Samosas zijn Indiase pasteitjes. Ze hebben een kruidige vulling in een krokant deeg. Samosas frituur je normaal gesproken, maar ik bak ze in de oven. Ook maak ik het mezelf iets makkelijker, door filodeeg te gebruiken.

Pasteitjes vind ik altijd lekker. Een smaakvolle vulling met een lekker krokant deegje er omheen. Ik hou ervan. Dit keer is het een Indiaas pasteitje geworden. Normaal gesproken zijn ze niet van filodeeg gemaakt, maar maak je zelf een deegje. Ik wilde vandaag een iets snellere variant, dus sla het deeg maken een keer over.

De vulling is romig en kruidig. Er gaan aardappels, wortel en doperwten in de samosas. Natuurlijk gaat er ook een ui en wat knoflook door. De ui en knoflook fruit je eerst. Daarna voeg je de aardappel en wortel toe, met een klein beetje water. Deksel erop en even laten garen.

Om de Indiase smaak te krijgen, gaan er weer best wat kruiden door. Kurkuma, garam masala, komijn en gember. Dit maakt een hele lekkere vulling. Hij is romig door de aardappel en door de kruiden lekker spicy.

Het vouwen van de samosas is het meeste werk. Grote vellen filodeeg knip je in repen. Dan leg je een klein hoopje vulling onderaan de strook filodeeg. Daarna vouw je het deeg over de vulling zodat je een driehoekje krijgt. Dit herhaal je tot helemaal bovenaan de strook deeg. En dan mag je de rest gaan vouwen.

De samosas frituur ik niet, maar bak ik in de oven. Dan worden ze ook super krokant. Het is een lekker hapje als bijgerecht of als snack. Ik eet ze bij een dahl of een curry. Afhankelijk van hoe groot je ze maakt, haal je 30 tot 40 stuks uit dit recept.
Ingrediënten (30-40 stuks)
- 1 ui
- 1 wortel
- 2 tenen knoflook
- 150 gram aardappel
- 50 gram doperwten
- 1 theelepel kurkuma
- 2 theelepels garam masala
- 1 theelepel komijn
- halve theelepel gember
- halve limoen
- 4 vellen filodeeg
Bereidingswijze
| 1. Snipper de ui en snijd de wortel in blokjes. |
| 2. Verhit wat olie in een koekenpan en voeg de ui en wortel toe. Bak een paar minuten. |
| 3. Hak de knoflook en snijd de aardappel in kleine blokjes. Voeg toe aan de pan en bak een minuutje mee. Voeg 3 eetlepels water toe en doe de deksel op de pan. Laat 5 minuten garen. |
| 4. Voeg de doperwten, kurkuma, garam masala, komijn, koriander en gember toe aan de pan. Bak even mee. Voeg ook wat zout toe en het sap van de limoen. |
| 5. Verwarm de oven voor op 180°C. Bekleed een bakplaat met bakpapier. |
| 6. Neem de vellen filodeeg en knip er lange repen van, van circa 5 cm breed. Leg ze onder een theedoek, zodat ze niet uitdrogen. |
| 7. Neem een strook filodeeg en bestrijk hem met wat olie. Leg een flinke theelepel vulling onderaan de strook filodeeg. Vouw de linker onderhoek over de vulling heen, zodat je een driehoekje krijgt. Vouw zo door totdat de strook helemaal om de vulling gevouwen is en je een driehoekje overhoudt. Leg op de bakplaat en herhaal met de rest. |
| 8. Bak de samosa’s een kwartier, tot ze goudbruin zijn. Draai ze halverwege. |
