Rondo’s, wie kent ze niet? Ze worden soms ook pensee genoemd, maar een ronde koek een rondo noemen is toch veel leuker. Hij lijkt op de gevulde koek, maar is een hogere variant. Als je van spijs houdt, hou je in ieder geval ook van deze koeken.

Het recept begint met spijs. Spijs is altijd lekkerder als het even staat, dus als het kan dan maak je dit het liefst een dag van te voren. Spijs wordt vaak gemaakt met gelijke delen suiker en amandel. Ik vind hem wat minder zoet wat lekkerder en doe tweederde deel van de amandel aan suiker. Vaak gaat er ook ei door. Je kunt dit vervangen door appelmoes of aguafaba, maar in dit recept vond ik dat niet nodig en gaat het prima met water.

Het deeg maak je met een keukenmachine vrij snel. Boter meng je met suiker, citroenrasp en wat zout. Ik neem altijd de ongezoute boter van Flora. Vervolgens gaat er bloem en bakpoeder doorheen. Dit mix je kort, tot het net gemengd is. Vervolgens wikkel je het deeg in plasticfolie en laat je het een uur in de koelkast rusten. Dan zijn de twee elementen van de rondo’s af.

Rondo’s maak je eigenlijk in ronde ringen. Ik heb ze niet en maak ze gewoon in een muffinvorm. Let wel op dat je deze goed invet, zodat ze niet vast blijven plakken. Ik doe het met boter en bloem en ik vind het ook makkelijk om strookjes bakpapier uit te knippen. Na het bakken kun je de rondo’s dan heel eenvoudig aan de stroken uit de vorm tillen. Als je dit te veel gedoe vindt, kun je ook muffinpapiertjes gebruiken. Krijg je wel een karteltje langs de zijkant, maar daar proef je natuurlijk niks van.

De koeken maak ik af met een amandel. Het is ook lekker om wat blokjes appel over de koeken te verdelen. Ik was dat eigenlijk ook van plan voor deze foto’s, maar daar dacht ik pas aan toen ik ze in de oven had staan. Als de koeken gebakken zijn, laat je ze even afkoelen in de vorm. Vervolgens laat je ze volledig afkoelen op een rekje, dan wordt het deeg wat steviger.